Begroting 2019

Uitgangspunten begroting

Uitgangspunten begroting

Algemeen

In dit hoofdstuk beschrijven we de spelregels, uitgangspunten en grondslagen die we bij de opstelling van deze begroting hebben gehanteerd. Deze spelregels zijn hieronder verkort opgenomen.

Salarissen

Bij de raming van de kosten voor salarissen en de sociale lasten hanteren wij de volgende uitgangspunten:

  • een peildatum voor het personeelsbudget en personeelsformatie van 1 juni 2018;
  • de invoering van HR21;
  • de “normale” periodieke verhogingen en jubileumuitkeringen worden meegenomen in de salarisstaat;
  • de wijzigingen conform de CAO (peildatum 1 juni 2018);
  • voor vacatures gaan wij uit van het maximum van de functieschaal;
  • een verhoging van de salarissen met 2%.

Loon- en prijsontwikkeling m.b.t. diensten van derden

Met betrekking tot de loon- en prijsontwikkeling hanteren we voor de begroting 2019 een verhoging van 2%.

Goederen en diensten

Uitgangspunt is geen volume-uitbreiding. In geval dat toch sprake is van volume-uitbreiding dient dit gespecificeerd te worden toegelicht.

Huren en pachten

De ramingen voor huren en pachten worden aangepast conform overeenkomsten dan wel wettelijke verhogingen. De betrokkenen dienen hierover tijdig te worden geïnformeerd.

Gemeenschappelijke regelingen

Voor de gemeenschappelijke regelingen geldt, dat deze hun beleid presenteren op basis van ongewijzigd beleid. Nieuw beleid dient apart inzichtelijk te worden gemaakt en goedgekeurd door de deelnemende gemeenten. Door het rijk opgelegde efficiencykortingen voor gedecentraliseerde taken en andere algemeen geldende tegenvallers dienen zoveel mogelijk te worden vertaald richting de gemeenschappelijke regelingen.

Rente- en afschrijvingsbeleid

Afschrijvingen

De investeringen zullen globaal getoetst worden op resterende nuttigheidsduur, gerelateerd aan de restant afschrijvingstermijn. Bij investeringen waarvan de resterende nuttigheidsduur beduidend afwijkt van de restant afschrijvingstermijn, kan extra worden afgeschreven dan wel opgewaardeerd.

Rentebeleid

In het gewijzigde BBV (Besluit Begroting en Verantwoording) vindt het toerekenen van rente aan de taakvelden plaats via het taakveld treasury. In feite fungeert het taakveld treasury als een kostenplaats. In de gemeente Someren vertoont de treasuryfunctie een voordelig saldo. De rente-inkomsten zijn immers hoger dan de rentekosten. We hebben geen enkele lening uitstaan. Om deze reden vindt er onder het nieuwe regime van het BBV geen toerekening van rente plaats aan de taakvelden.
Alhoewel in het BBV vooralsnog de mogelijkheid blijft bestaan om een rentevergoeding (of een vergoeding voor de inflatie) over het eigen vermogen te berekenen en deze door te belasten aan de taakvelden, adviseert de Commissie BBV deze systematiek niet (meer) toe te passen. Het volgen van dit advies houdt in dat we geen rente meer toevoegen aan reserves en voorzieningen. Wij volgen het advies van de Commissie BBV.

Activeren investeringen
Wijzigingen in de regelgeving maken het in principe niet meer mogelijk investeringen in een keer ten laste van reserves te brengen. Een uitzondering wordt hierbij gemaakt voor immateriële activa. Immateriële activa zijn vaste activa die niet tastbaar zijn. Immateriële activa kunnen alleen dan op de balans opgevoerd worden, wanneer zij een objectief bepaalbare waarde hebben.
Voor materiële activa bestaat er alleen de mogelijkheid om reserves kapitaallasten te vormen waaruit de jaarlijkse kapitaallasten kunnen worden onttrokken.

Belastingen en rechten

Onroerende-zaakbelasting

Ten aanzien van de tarieven OZB wordt conform bestaand beleid uitgegaan van een stijging met het inflatiepercentage van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de tarieven worden vastgesteld. Voor 2019 betekent dit een verhoging (op basis van het inflatiepercentage van 2017) met 1,3% volgens opgave van het CBS.

Rioolrechten

In het dekkingsplan riolering is het rioolrecht voor de komende jaren “vastgelegd”. De gevolgen hiervan zullen in de begroting worden verwerkt.

Afvalstoffenheffing

Bij de afvalstoffenheffing/reinigingsrecht geldt als uitgangspunt dat de tarieven volledig kostendekkend zijn.

Niet-ingezetenenbelasting

Voor het tarief van de niet-ingezetenenbelasting wordt uitgegaan van een stijging met het inflatiepercentage van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de tarieven worden vastgesteld. Daarbij wordt opgemerkt dat het tarief eerst wordt aangepast, indien de gecumuleerde verhogingen afgerond 5 eurocent bedragen.

Overige heffingen

De overige heffingen (hondenbelasting, marktgelden en leges) dienen zoveel mogelijk kostendekkend te zijn.

Sociaal Domein

In het thema onderzoek 'Analyse financiën decentralisatie sociaal domein' stelt de Provincie Noord-Brabant dat de ramingen binnen het Sociaal Domein reëel moeten zijn en los staan van de inkomsten van het Rijk.

Lasten
De geraamde lasten 2019 t/m 2022 sociaal domein zijn gebaseerd op de realisatiecijfers van 2017 (en 2016) en de bijbehorende afgesloten contracten. Daarnaast is rekening gehouden met toekomstige ontwikkelingen, voor zover die momenteel worden voorzien.

De bijdrage aan Senzer is conform de begroting van Senzer (Concept Ondernemingsplan 2019 inclusief meerjarenperspectief) in de gemeentelijke (meerjaren)begroting 2019-2022 geraamd. O.b.v. ervaringscijfers en afgesloten contracten zijn er op het vlak van arbeidsre-integratie en aangepaste arbeid ook lasten geraamd inzake (o.a.) extra inzet participatiecoach, oude ID banen, vrijwilligersvergoedingen, extra inzet 0-30% arbeidspotentieel, basisvoorziening Asten-Someren, straatreiniging en plantsoenonderhoud.

Voor wat betreft de bijdrage aan Peelgemeenten is er een splitsing tussen uitvoeringskosten en programmakosten (zorgkosten). De uitvoeringskosten worden door het Algemeen bestuur van Peelgemeenten vastgesteld. Bij de programmakosten vindt afrekening o.b.v. de werkelijke zorgkosten plaats. De gemeentelijke ramingen van de programmakosten zijn gebaseerd op de ervaringscijfers aangevuld met de prognoses en ontwikkelingen over aantallen en zorgzwaarte, aangeleverd door Peelgemeenten op basis van de cijfers over het eerste kwartaal 2018 en informatie vanuit de rijksoverheid. Voor taken die per 1 januari 2015 een gemeentelijke verantwoordelijkheid werden, zijn de ervaringscijfers over 2016, 2017 gebruikt. Expliciet dient gemeld te worden dat de ontwikkelingen in 2018 onzeker zijn en in het verlengde daarvan de financiële consequenties voor deze begroting. In deze begroting wordt er vooralsnog vanuit gegaan dat alle ontwikkelingen binnen het budget van het Sociaal Domein zijn op te vangen.

Baten
Op taakveld 0.7 worden de baten inzake algemene uitkeringen en deelfonds sociaal domein geraamd. De gemeente anticipeert niet op verhoogde integratie-uitkeringen of verdeelmodellen, waarover nog geen formele besluitvorming door het rijk heeft plaatsgevonden. De raming van de baten sluit aan met de bedragen zoals die zijn vastgesteld in de meicirculaire 2018 van het ministerie van BZK.